Desperately working, at least working...
Here a little témoignage of current investigations...
Première in May at KunstFestSpiele Herrenhausen, Muziekgebouw aan 't IJ and Muziekcentrum De Bijloke Gent.
Conclusion: graindelavoix (and specially its CD-linernotes!) is like alcohol, coffee and cigarets, all bad for your health but life would be shitty without them....
Bjorn Schmelzer's project of assembling/assimilating into his ensemble voices he finds particularly interesting or particularly 'rough,' voices from different musical backgrounds, and facilitating cross-pollination without enforcing homogeneity has resulted in a sound that reminds me, of all things, of South Chinese Sizhu music, where each specific instrument contributes its own distinct idiom of melodic ornamentation and embellishment to the heterophonic texture. In Sizhu, it works because we always have recourse to the basic melody shared by everyone, so there is no chance of things feeling too fragmented. In the Graindelavoix style, on the other hand, we can't even grasp onto the next best thing for stability, harmony, because even that is mostly obscured by everyone's simultaneous ornaments - we don't get long to revel in that archetypical feeling of 4, 5, or 6-voice concordance ringing through our ears and bodies before the ensemble gets restless and everybody has to keep moving, getting into a little queasy portamento or vibrato or something. It's as if they are worried we will get bored, so they have to spice things up a bit.
By the same token, though, it's often easy for me to hear the Graindelavoix idiom as just impossibly verdant, lush, overgrown in a satisfying way, an overwhelming musical ecology where everything demands and rewards maximum attention all the time, and there are indeed moments when other, more 'normal' performances of Renaissance polyphony seem too dry and sparse by comparison. So on the whole I'm kind of frustrated by it, and by Bjorn Schmelzer too, with his intensely self-conscious promotion of the Graindelavoix aesthetic project as something radical or revolutionary via his extraordinarily thought-provoking liner notes - easily the most interesting liner notes in early music, right? It's just that it all seems a bit forced, a bit artificial, and he always gets to have his cake and eat it too - in one essay, he's found evidence in favor of these 'ugly' (actually clearly beautiful, to anyone who can listen outside the aesthetic confines of 20th-century conservatory culture) types of vocal ornaments in historical sources, but in another essay, he was never trying to recreate historical performance practice anyway, but rather to reanimate the repertoire's capacity for vitality or say something about our contemporary relationship to history; in one essay, he finds 'shock-value' embedded in the music itself, and so performs it shockingly, but in another, he is unmotivated by audience response and perhaps those who are shocked should think about their preconceptions (and remember, in each case the music is performed almost the same way)... But, still, I do understand his argument, in the fundamental mode of leftist critical-theoretical argument, that normative early-music performance practice is just as forced and artificial but in a way that's been naturalized as default without self-awareness, and that the only way out is this kind of deliberate jolting out of complacency... it's a valuable critique, and the results sound nice, but I think unlike other early-music iconoclasts like Marcel Peres or Rebecca Stewart, the Schmelzer idiom doesn't really allow for enough nuance and complexity to feel like anything other than a critique, it doesn't stand on its own, all it can do is parasitically point towards its own sense of difference from the norm. So ultimately all the deliriously, enchantingly dense liner notes, which, really, more than the music, I wouldn't want to be without, don't amount to much more than really effective marketing.
This album in particular feels like a kind of summation, to me, precisely because within the Graindelavoix canon it's kind of a minor work, a soundtrack accompanying an art exhibition if I remember right... Some pieces of some obscure masses, an intriguing connection between concurrent shifts in music and architecture, yea, that's Graindelavoix... The Missa Praeter rerum seriem, though, is based on one of my all time favorite Josquin motets, and I'd be lying if I said I wasn't excited to hear that texture treated to the Graindelavoix aesthetic.
Interview met Björn Schmelzer, in Tertio, 6 januari 2021, door Frederique Vanneuville
Spel met de tijd
“Sorry voor al mijn getater”, zegt Björn Schmelzer verontschuldigend aan het eind van het interview. De oprichter en dirigent van het ensemble Graindelavoix, dat internationale faam verwierf met hun unieke uitvoeringspraktijk van oude vocale muziek, is inderdaad een vlotte prater. Voor hem is het een manier om zijn ideeën verder te ontwikkelen.
“Soms kom ik thuis na een dag werken en zeg ik tegen mezelf: ‘Björn, echt, jongen’. Ik word moe van mezelf”, bekent Björn Schmelzer. “Maar ik heb dat niet in de hand, al doe ik wel mijn best. Ik ben soms echt too much. Misschien zou ik pilletjes moeten nemen. Nochtans kan ik ook uren aan een bureau zitten werken. Maar er zit een soort kinderlijk enthousiasme in me, een verlangen, of noem het een doodsdrift, het gevoel dat ik moet doen wat ik doe. Ik weet niet waar dat vandaan komt. Het lijkt een soort daemon. Ik zie dat bij mijn zangers ook. Elke mens heeft dat toch? Iedereen heeft iets te vervullen, een bepaalde taak, al begrijp je die vaak zelf niet goed en identificeer je je er niet eens mee, vind je het zelfs wat vervelend – maar het is er."
Graindelavoix is in gewone tijden soms wekenlang op reis om concerten te geven. Hoe vergaat het jullie in deze coronapandemie?
“Het is raar genoeg precies nog drukker dan anders terwijl we al sinds 8 maart niet meer hebben opgetreden. Voortdurend ben je bezig met werk te verschuiven en last minute dingen te regelen. Na maanden quarantaine en thuiswerken konden we onlangs toch weer repeteren. Dat gaf een zekere schok, het was bijna komisch vast te stellen dat je bijna niet meer weet hoe je je sociaal moet gedragen. Het is wel interessant dat je nu een soort reset hebt van alles. De dingen zijn niet meer vanzelfsprekend. Alsof je in een soort theater van het leven zelf bent beland, iets totaal surrealistisch. Ik ben daar wel voor te vinden, voor een gezonde vorm van vervreemding. Je ziet dat ook in onze praktijk als ensemble. Er zit altijd iets unheimlichs in ons werk. Sommigen vinden – ten onrechte – dat wat Graindelavoix doet, ‘natuurlijk’ en ‘spontaan’ is, terwijl anderen ons dan weer maniëristisch en artificieel noemen. Mij boeit het dat die tegenstelde inschattingen ons tegelijk worden toegedicht. Het is een kwestie van wat ze in de renaissance sprezzatura noemden, ‘bestudeerde nonchalance’, een rare manier om zoals in het theater zowel de vervreemding ten opzichte van je personage als het volledig incarneren ervan tesamen te brengen. Denk aan wat pleureuses doen, de professionele klaagvrouwen die meelopen in de begrafenisstoet, of aan de koren in Griekse tragedies. Wanneer we kunnen kijken naar mensen die emoties faken, zijn we zelf getroost en in staat om om te gaan met wat we niet kunnen bevatten. Dat concept vind ik interessant. Ik denk dat het bij muziek ook zo is. Het gaat erom zo goed en zo empathisch mogelijk iets te faken. Hoe dikwijls hebben we niet gehad dat mensen ons na een concert komen zeggen: ‘Hoe was het voor jullie? Je zult de extase toch ook wel gevoeld hebben?’ Dat bewijst dat de truc gelukt is, om zo te zeggen. Er is zoiets als authentiek faken. De leugen van de performance, op de een of andere manier: de virtuositeit en technische vaardigheden in die mate maskeren dat mensen de indruk krijgen dat het allemaal spontaan en vanzelf gaat.”
Is dat niet wat alle professionele zangers en kunstenaars tout court beogen?
“Als je zingt en je hebt een goede stem, dan riskeer je in die stem te zwelgen. Het publiek wil die stem horen. De truc is volgens mij om aan je zangers te zeggen dat ze dat moeten afbreken, dat ze er net niet in mogen zwelgen en tegen hun eigen estheticisme in moeten gaan. Ze moeten de partituur als het ware uitwringen, zoals in het middeleeuwse beeld van de bloedende Christus die in een wijnpers zit en door engelen wordt uitgewrongen; het bloed dat stroomt is dan de eucharistische wijn. Zangers snappen dat beeld goed. Je kan een lijn zingen en je kan dat prachtig doen. Maar bij de aanhef van een klaagzang bijvoorbeeld moet je voor de geloofwaardigheid van wat je voor een publiek brengt, de illusie wekken dat je op dat moment werkelijk pijn lijdt. Anders werkt het niet. Idem wanneer een zanger bij een rubato afwijkt van het strikte tempo: door de ene noot als het ware over de andere te trekken, geeft hij aan het publiek bijna de indruk dat hij problemen heeft met zijn partituur. Die tweespalt is moeilijk. Daar komt nog bij dat kunstenaars sowieso narcisten zijn. We maken iets en willen daarvoor aandacht en erkenning krijgen, maar je delft je eigen graf als je daarin zwelgt. Ik ben van opleiding antropoloog en werk sterk met het bijna catastrofale van wat zingen zou kunnen zijn, zoals je dat veel meer hebt in traditionele muziek. Waarom nemen flamencozangers drugs en drinken ze zoveel? Om hun stem te breken als een extreme vorm van het faken van pijn. Dat zijn bestaande technieken om de muziek authentieker te maken. Dat is wat kunst volgens mij doet: een bijna goddelijk faken. Dat boeit mij. Kunst heeft die taak, denk ik: het reële simuleren en op die manier afstand creëren van wat te dicht op je vel komt, namelijk je emoties en het feit dat je je emoties niet kan inhouden.”
Graindelavoix brengt middeleeuwse vocale muziek. Waarom kiezen jullie voor die periode?
“We willen de oude muziek redden uit de handen van mensen die denken dat die muziek hun bezit is (lacht hartelijk). We pogen een alternatief te bieden. Hoe zal ik dat zeggen? Kijk, onlangs kwamen er op de website van Kunstenpunt twee artikels die de oude muzieksector in Vlaanderen inventariseren. Daarin zit een sterk neoliberaal discours dat me erg stoort. Het argument om het over oude muziek in Vlaanderen te hebben, is dat er een grote markt voor is en dat oude muziek het marketinggewijs goed doet. Maar dat kan je over Coca-Cola ook zeggen. Het voornaamste punt is evenwel dat ik absoluut anti-historicistisch ben. Om een vergelijking te maken: in het christelijke geloof spreek je toch niet alleen over de historische Jezus? Het gaat over de incarnatie – of je daar nu in gelooft of niet. Dat God mens is geworden, die ongelooflijke move, dat is de kern van de zaak, niet de vraag of Jezus nu wel of niet getrouwd was met Maria-Magdalena. De meeste mensen die met oude muziek bezig zijn, proberen die muziek te reconstrueren ‘zoals het echt was’, als een soort re-enactment. Ik deel dat uitgangspunt niet. Ik zie daarin geen enkel verschil met iemand die zich graag verkleedt als soldaat in Waterloo of als Romein of middeleeuwse ridder. Wie op die manier aan oude muziek doet, benadert die muziek als een illustratie van een glorieus verleden. Dat vind ik moreel zelfs laakbaar. We moeten niet proberen terug te keren naar de oorspronkelijke situatie van de oude muziek. Wat was trouwens die oorspronkelijke situatie? Mij boeit het verleden precies vanwege de dingen die tussen de mazen van een bepaalde soort van officiële geschiedschrijving glippen. Om die reden heb ik in november een website gelanceerd over Jan van Eyck met een retroactieve lezing van enkele van zijn werken. Die website is eigenlijk een soort politiek project. Van Eyck wordt vandaag ingezet om onze Vlaamse natuur historisch te gaan funderen – alsof wij allemaal een beetje Van Eyck zijn –, maar wij weten niet wat voor iemand Jan van Eyck was! De manier waarop historici naar de 15de eeuw kijken, lijkt me ontdaan van enig gevoel voor emancipatorisch potentieel, alsof alles gezien moet worden in termen van het verkrijgen van macht en alsof een schilder als Van Eyck per definitie onderworpen was aan de machtsstructuren van de kerk en van het staatsapparaat van de Bourgondiërs. Darkvaneyck.com belicht net het subversieve in zijn schilderijen – de cracks, het punctum dat dat werk uit de baan van de geschiedenis slingert. Zijn schilderijen blijken een soort ambiguïteit te bezitten waarop geen sluitend antwoord kan worden gegeven. Daarom blijft die oude kunst zo boeiend. We moeten echt niet denken dat het subversieve een uitvinding is van de 20ste eeuw. Dat was in die tijd ook al bezig, alleen moeten wij die kunstenaars vandaag als het ware helpen door oog te hebben voor het appel dat in hun werk schuilgaat.”
Wat is het appel in de muziek die jullie brengen?
“In de muziek vanaf de 12de eeuw zit ook zo’n crack. Ze breekt met het traditionalistische idee van perfecte eenheid, harmonie en hiërarchie in de kosmos. Zelf geloof ik ook niet dat er zoiets is als een kosmische balans waarin alles en iedereen zijn plaats heeft. De vraag is net: wat is mijn plaats? Is dat niet wat Jezus zich ook heeft afgevraagd: wat is mijn plaats hier feitelijk, welke rol heb ik te spelen, wat is mijn positie? De 12de eeuw is het moment dat er in de geloofsbeleving een overgang is van een verheven, triomferende Christus naar een God die zich volledig geeft en als een verhakkelde mens op het kruis hangt. De richting keert resoluut van een opwaartse naar een neerwaartse beweging. Geen enkele godsdienst kent een God die zichzelf ontkent, die zijn goddelijke natuur verraadt. De contradictie in dat Godsbegrip is fundamenteel. Als je mensen van de NV-A over het christendom hoort spreken, hebben ze het altijd over de christelijke waarden, maar niet over die contradictie, en, nogmaals, daar gaat het volgens mij in essentie over: dat er iets niet klopt. Jezus bracht een boodschap die alles op zijn kop zette, maar die boodschap krijg je maar moeilijk verkocht. ‘Verlaat uw moeder en vader om mij te volgen’ – wat een totaal ander soort gemeenschap en andere soorten engagementen creëert, los van bloedbanden en sociale posities. Daarin zit een enorm emancipatorisch potentieel. Maar zelfs christenen zijn vaak gechoqueerd als je hen daarop wijst.” “Dat brengt ons ver van Graindelavoix, maar het schraagt wel de manier waarop we werken. Het is de lijn die ik probeer te trekken in de uitvoering van die oude muziek. Er zit iets iconoclastisch in wat wij doen, absoluut. Ik ben altijd blij als mensen me zeggen: ‘Die Ockegem heb ik totaal niet herkend’. Dan hebben we een goede zaak gedaan. Dan hebben we Ockegem bevrijd uit het hokje waar hij vandaag in wordt gestoken door de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk die meent een ‘juist’ beeld van het verleden te hebben en die aan het verleden en aan oude muziek een historische waarde toekent die louter in het verleden ligt, zonder potentialiteit voor het heden.”
“Sommige van die oude muziek werd op een gegeven moment gecomponeerd en ging vervolgens in een soort winterslaap. Dat vind ik een mooi idee, dat muziek ergens in een bibliotheek rustig ligt te wachten tot iemand in de 21ste eeuw zo zot is om dat repertoire open te doen en te proberen uitvoeren. Dat heeft iets enorms, muziek die zo lang heeft liggen sluimeren in het papier. Als je die muziek uitvoert, heb je bijna het gevoel dat je je morele artistieke plicht hebt vervuld. Ze heeft ons nodig om te kunnen bestaan. Misschien is dat wel wat mij zo boeit: dat muziek gemaakt wordt voor de generaties die nog moeten komen. Hoe vaak voelen kunstenaars zich echt begrepen door hun tijdgenoten? Mijn vrouw speelt elektrische contrabas. Na een concert weet je eigenlijk niet wat je van die hedendaagse muziek vindt. Dat zeg ik dan ook tegen vrienden van me die eraan lijden dat hun werk weinig aandacht of erkenning krijgt: je maakt dat nooit voor je tijdgenoten. Ik geloof erg in het transhistorische aspect van muziek. Ook muziek uit pakweg de 15de eeuw is volgens mij niet gemaakt voor haar eigen tijd en heeft daar ook geen baat bij. In die zin is de historiciteit van die muziek niet belangrijk, al is het wel goed om te weten in wat voor een tijd Josquin of Carlo Gesualdo heeft geleefd: dan zie je hoe slim zij waren in het spel met de symbolische orde van hun tijd, net zoals Van Eyck met zijn schilderkunst.”
Hebt u het gevoel alleen te staan met uw visie op tijd, muziek, kunst, geschiedenis?
“We voelen ons met Graindelavoix een vreemde eend in de bijt van de oude muziek, zelfs al worden we regelmatig gevraagd om op te treden en te komen spreken. Naar mijn gevoel begrijpen mensen niet altijd hoe ik de dingen zie. Ik heb al zo vaak de vraag gehoord of wij met het zingen van die christelijk-religieuze muziek dan misschien propaganda maken voor de kerk. Of we worden in het hoekje van de new age geduwd. Mensen komen ons na een concert dan zeggen dat ze zich zo geheeld voelen door naar ons te luisteren. Tant mieux, ik heb daar niets op tegen en daar is op zich niets verkeerds mee, maar zoals ik al zei geloof ik helemaal niet in holisme. Misschien is dat ook wel waarom ik een boek heb willen schrijven. Niet dat ik het gevoel heb mensen te moeten overtuigen. Maar als je iets aan het denken of maken bent, zijn de dingen ook voor jezelf niet altijd duidelijk. Door een boek te schrijven of een cd te maken of een concert in elkaar steken, kom je zelf tot een punt waar je de dingen duidelijker ziet.”
Time Regained. A Warburg Atlas for Early Music is niet zomaar een boek.
“Onze ‘atlas’ is ontstaan in het kader van een tentoonstelling rond oude muziek in Utrecht. Ik suggereerde om iets te doen zoals de Bilderatlas Mnemosyne van Aby Warburg, een joods kunsthistoricus uit Hamburg die vanaf 1927 (sic) op houten panelen afbeeldingen van kunstwerken uit verschillende periodes en regio’s samenbracht met krantenknipsels en advertenties uit zijn tijd. Hij overschreed zo de grenzen tussen tijdperken en tussen disciplines als kunstgeschiedenis, filosofie en antropologie – ongezien in die tijd. Mijn vrouw en ik hebben dat concept proberen te adapteren naar muziek. Met de paradox natuurlijk dat muziek ontsnapt aan beeld en een totaal ander medium is. Het resultaat is een erg uit de kluiten gewassen catalogus.”
Had u een plan in uw hoofd toen u bijna 20 jaar geleden met Graindelavoix begon? Of bent u zelf verrast over waar jullie nu staan?
“Ik heb het zelf erg moeilijk met het kijken of luisteren naar het werk dat we zelf hebben gemaakt. (lacht hartelijk). Als je zo zegt dat we nu bijna twintig jaar bezig zijn… (begint bijna te hakkelen). Ik weet eigenlijk niet wat ik daarop moet antwoorden. Al gaande heeft de weg zich gebaand. Dat is echt zo. Er was geen vooraf uitgewerkt plan. In het begin hadden we met een vijftal partners in crime het idee een ander ensemble te willen zijn voor polyfone muziek en gaandeweg is duidelijker geworden
wat ons parcours was. Het interessante aan Graindelavoix is dat we niet allemaal hetzelfde denken. Ieder blijft zichzelf. Tegelijkertijd is er de wil om ieder met zijn eigenheid in het collectief op te gaan. Soms voel je dat in de humor – veelal zwarte humor. We zijn nogal goed in het relativeren van wat we doen. Niet dat het ons niet kan schelen. Het is meer een houding van ‘zie ons hier bezig’, ‘wat zijn we eigenlijk aan het doen?’. We zitten vaak te lachen met elkaar.”
Started working on upcoming music theatre show VAN EYCK DIAGRAMS...spring première in Hanover (KunstFestSpiele Herrenhausen), performances in Amsterdam (Muziekgebouw aan 't IJ) and Ghent (Muziekcentrum De Bijloke Gent)...
To quote from the libretto: “Demolishing in the dust by day; Van Eyck sessions and singing by night. Gerard cooked, we sang."
Happy to see Gesualdo CD in Dieter Sermeus’s year-end-list 2020 of Trix, Antwerp!
https://www.trixonline.be/en/news/year-end-lists-2020/313/
Graindelavoix’s Gesualdo among the best of 2020 according to classical music magazine Scherzo!
"Pocas cosas puede haber más espectaculares en música que la obra de Carlo Gesualdo. Aparte de ser uno de los más grandes contribuidores al repertorio del madrigal italiano, en medio de su encierro y con la muerte ya observándolo de cerca, el príncipe de Venosa tuvo, por suerte para el resto de los mortales, la enorme gentileza de dedicar su particular artesanía a la composición religiosa. Y es esta música tan asombrosa la protagonista de los últimos tres CD de Graindelavoix, a las órdenes de Björn Schmelzer. El resultado escapa por completo de todo a lo que uno pueda estar acostumbrado. El crédito no es sólo de la música de Gesualdo, que no concede tregua alguna entre los continuos estrangulamientos armónicos, perfectos para un texto arrollador, sino también de una interpretación que busca a Dios en los detalles."
Javier Serrano Godoy
https://scherzo.es/memoria-musical-2020-las-mejores-grabaciones-del-ano/
Proud GESUALDO is chosen by BR-KLASSIK as one of the ten best classic cds of 2020!
Das Ensemble Graindelavoix hat in den letzten Jahren unsere Vorstellungen von Renaissance-Musik gründlich durcheinandergewirbelt. Es hat das Ideal eines makellos homogenen Ensembleklangs in Frage gestellt – mit Gesangstechniken, wie man sie aus der traditionellen Musik des Mittelmeerraums kennt. Bei der verstörenden Musik von Carlo Gesualdo geht dieses Verfahren ganz besonders unter die Haut.
Björn Schmelzer und das Ensemble Graindelavoix mit Musik von Carlo Gesualdo
Empfehlung von Thorsten Preuß: Er ist Redakteur mit Schwerpunkt Alte Musik bei BR-KLASSIK.
“Forgetting Philippe De Monte”: The Miseries, Obstacles and Failures of the Last of the Polyphonists...one of the new 2021 programs we are currently preparing on request of Lunaliafestival Mechelen and on stage from March on. Also in Cologne (ZAMUS - Zentrum für Alte Musik Köln), Muziekcentrum De Bijloke Gent, Schwetzinger SWR Festspiele, Utrecht Early Music Festival,...
Preparing the analogue archive of Gerard Van den Acker for the VAN EYCK DIAGRAMS rehearsals December part 1 ...
Starting up singing again since March...three new programs to come for 2021...more info soon...
Photos by Marius Peterson
Happy to announce Gesualdo TENEBRAE’s nomination for the 2021 ICMA awards!
Read the debunking revelation in the second part of this article: "L’Histoire de l’oeil: the Hole and the Stain in Two Portraits by Jan van Eyck".
(Check Closer to Van Eyck for better close-ups (www.closertovaneyck.be))
French top-philosopher Jean-Luc Nancy’s “coups de cœur“: L’ensemble Graindelavoix et Dalida
“Quand j’étais jeune, j’ai fait partie d’un groupe de chant. J’ai énormément aimé chanter. Cette sensation du chant qui vous sort de la bouche a quelque chose de magique : c’est comme si le corps tout entier partait là-dedans... Je viens de découvrir l’album Tenebrae de Gesualdo par l’ensemble Graindelavoix. J’aime le caractère sévère, mais sans sécheresse, de leur chant a cappella. Dans un tout autre style, j’aime aussi Dalida. Il y a une certaine vulgarité dans son personnage, tout y est outré, mais elle donnait de la grâce à une présence qui aurait pu être lourde et « impérialiste ».“
Some impressions of the DARKVANEYCK website launch at Muziekcentrum De Bijloke Gent.
Discover more on www.darkvaneyck.com!
Photos Koen Broos
Tonight in Kraakhuis, De Bijloke: it’s almost full (with corona that’s not a big achievement).
Who doesn’t get there: we will have it live-streamed on Facebook and on the Youtube-channel of our friends from the graindelavoix bootlegs!!
Tune in tonight at 8pm!
with Joanna Gomes, Andrew Hallock, Tim Foubert and Björn Schmelzer (host Tom Janssens).
Forget about the Da Vinci Code (and other ultra-conservative pseudo-revelatory art history...)
Here comes the Van Eyck Code...!!
No kidding: on Wednesday we wil reveal at least two pending enigma’s surrounding Jan Van Eyck: the Leal Souvenir code and the Jan De Leeuw rebus (the points and the crosses, remember?), last one recognized but neglected by specialists...
And if you are not so much into riddles and codes (like we) don’t worry this is just a small part of the cake....there will be exciting speakers who talk about a previously unknown side of the great painter Jan van Eyck and a crucial key to his artistic work!
Dark Van Eyck, Muziekcentrum De Bijloke (Kraakhuis), Wednesday 21 October at 8pm, talks are in English...
It’s almost full so be quick and reserve your seat!
https://apps.ticketmatic.com/widgets/bijloke/flow/events...
“Nobody knows about Van Eyck, certainly not in Belgium."
Jan Vercruysse
Wat nieuws bracht het Van Eyck-jaar tot nu, behalve wat we over de schilder al lang wisten, maar waar we nooit echt in geloofden?
Ok, er waren tekenen van hoop. Dankzij de verbetenheid van restaurateur Hélène Dubois kijken we nu de ambivalentie van het lam in Gent recht in het gezicht, maar...
Iedereen vergat Gerard Van den Acker.
Graindelavoix rehabiliteert deze koppige Einzelgänger, een revolutionaire maar in de marge geraakte Van Eyck-specialist, met een nieuwe website:
DARKVANEYCK.COM
Reken op verrassende, shockerend nieuwe inzichten over de ongekende, subversieve kant van artistiek meesterbrein aller tijden: Jan Van Eyck.
We zien u graag in De Bijloke op 21 oktober, een mythische datum voor Van Eyck en alle Van Eyck aficionado’s!
Verwacht u aan een reeks revelaties, maar wees voorbereid op een shock...
Graindelavoix verdedigde in het verleden de polyfonie tegen haar devoten (niet zeker of dat gelukt is?) en poogt nu Jan Van Eyck te bevrijden uit de handen van de Vlaamse (culturele) primitivisten die hem tot glorieus symbool van het canonieke verleden hebben uitgeroepen...
Het evenement is gratis, mits reservatie (plaatsen beperkt).
“Nobody knows about Van Eyck, certainly not in Belgium."
Jan Vercruysse
What new did we learn about Jan Van Eyck after a year of celebrations, except for what we have known since long, but never really believed in?
Ok, there are signs of hope. Finally, we face the profound ambivalence of the lamb in the Ghent Altarpiece, thanks to the incredibly courageous persistence of restorer Hélène Dubois, but...We all forgot about Gerard Van den Acker.
Graindelavoix ultimately rehabilitates this hard-headed Einzelgänger, truly revolutionary, but marginal Van Eyck-specialist with a new website:
DARKVANEYCK.COM
Count on surprising, shocking new insights in the unprecedented, subversive side of the artistic mastermind of all time: Jan Van Eyck.
Join us at De Bijloke on October 21, a crucial date for Van Eyck and for all his true aficionados!
After defending polyphony against its devotees (not sure if succeeded?), Graindelavoix attempts to save Jan Van Eyck from its (cultural) primitivists, after having been incarcerated for too long as a glorious symbol of the canonic past.
Free entrance, please make a reservation (limited seats).
Image details: Jan van Eyck, Portrait of a Man, 1432, National Gallery London
Launch DARKVANEYCK.COM 21/10 20.00 De Bijloke
Performances VAN EYCK DIAGRAMS 18-19/12 20.00 De Bijloke
21 October we launch DARK VAN EYCK….be there!
One of the major scoops will be the revelation of the final identity of this guy!!
Scholars are speculating and debating for almost 100 years who this man is on Jan Van Eyck’s first portrait of 1432…
and to be clear it is not Binchois, Gilles de Backere, Jean de Croÿ or Van Eyck himself…
prepare for a shock…this will change your view on Van Eyck forever….
(C) Portrait of a man, 1432, Jan van Eyck, National Gallery
21 October, 8 pm
limited availability, reserve your seat via
https://apps.ticketmatic.com/widgets/bijloke/flow/events...
Check this out!
21 october was a crucial date for Jan Van Eyck and since this year we celebrate Dark Van Eyck Day, offering a new and uncanny window on the artist...In our “residency” De Bijloke Ghent we will launch a new Van Eyck website (darkvaneyck.com) which promises in all modesty to be the revelation of the Van Eyck Year 2020!
Please join us...keep you posted!
Lees de uitgebreide en enthousiaste recensie van Björn Schmelzers lezing in De Bijloke door Tim De Backer.
Het Schandaal van Schmelzer
Een Viking lookalike, die met zijn geesteskind GRAINDELAVOIX de controverse zowat tot huisstijl maakte, kwam in De Bijloke spreken over ‘het schandaal van de polyfonie’. Of zoveel beeldengestorm, opgebouwd in drie tableaus, wel goed is voor een mens, was initieel niet helemaal zeker. Maar, zo bleek achteraf, een immer enthousiaste en erudiete Björn Schmelzer weet met zijn prikkelende ideeën en paradoxen ook als spreker een publiek anderhalf uur lang in de ban te houden. “Wat universeel is in een cultuur, is altijd het uitzonderlijke.” Dat vraagt om wat extra toelichting natuurlijk. Al was er soms die gedachtesprong teveel, waardoor de laatste twee tableaus pas ternauwernood werden aangesneden.
Volgens Schmelzer, sinds het begin van deze eeuw artistiek leider van het vocaal oude muziekensemble GRAINDELAVOIX, was het ontstaan van meerstemmige muziek in de 12de eeuw niet het resultaat van een lang en geleidelijk proces, maar van een abrupte scheur die aanleiding gaf tot een modern concept van kunst. Ieder historicus wordt van een boude stelling als deze natuurlijk meteen meer dan een tikkeltje wantrouwig. Want leert de heuristiek ons niet om in de maalstroom der geschiedenis bijzonder voorzichtig te zijn met plotse omwentelingen? U kent ze vast nog wel van de middelbare school. 476, 1453 of 1789, enkele miraculeuze jaartallen waarin alles zogezegd veranderde en ook nooit meer hetzelfde zou worden. Als reactie op deze evenementiële geschiedschrijving benadrukte de École des Annales, en ene Fernand Braudel in het bijzonder, het concept van de ‘longue durée’. En net dát langetermijnperspectief zou voor culturele veranderingen allerhande instrumenteel zijn. Bovendien kunnen we ons een modern concept van kunst uit de koker van de middeleeuwers maar moeilijk voorstellen. Veel gekker kan haast niet. Al is dat lange, duistere tijdvak op zijn beurt alweer een huizenhoog en o zo fout cliché, die mannen – hoogst zelden een vrouw – creëerden toch niets uit en van zichzelf. Ze kopieerden alleen maar wat, toch, beste lezers? Unisono als ze waren. Hoe dan ook, als weinig subtiele teaser werkte het schandalige uitgangspunt van Schmelzer wonderwel, getuige een volgelopen – maar niet volgepakt natuurlijk – De Bijloke Café.
Moderne flessenpost
Björn Schmelzer is ook geen historicus pure et dure. Naast antropoloog en (etno)musicoloog is deze Viking annex opvallend Jezusfiguur naar eigen zeggen vooral een autodidact die met zijn zingend, in Antwerpen gehuisveste, maar dit seizoen in Gent residerende gezelschap tegen het zeker ook in onze contreien heilige huisje van de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk schopt. “De kunstenaar als nestbevuiler is bijna een morele plicht”, zo klonk het ook vanavond stellig. Bij Klara, en dan meer bepaald bij de redactie van Berg en Dal, juichen ze die rebelse houding luidop toe. Daar vinden ze de associatieve, holistische en dus doorgaans onorthodoxe aanpak van GRAINDELAVOIX duidelijk geweldig. “Beter en gezonder dan de beste dope.” Wablieft …! Come again? Ondanks het meer dan acute verslavingsgevaar zien we ons dan maar verplicht om een beperkte dosis van dit muzikale roesmiddel hieronder toe te dienen. Deze video, gemaakt op basis van een integrale opname uit 2019 van de Tenebrae Responsoria van de late renaissancist Carlo Gesualdo (1611), is onderdeel van een zowel gewaagde als fenomenale, en onmiskenbaar ook – jawel – polyfone marathon van maar liefst vier uur, gecomponeerd om de hoogdagen van de Goede Week op te luisteren.
Met zijn visie op het verleden, en hoe dat naar het heden kan worden gebracht, kleurt Schmelzer al vele jaren overtuigd buiten de lijntjes. De man is vrijwel allergisch aan woorden als cultuurpatrimonium en … canonisering. “Want hoe klinkt dat dan? Ik zou het niet weten.” Hij gelooft weliswaar in het universele van de kunst, maar die universaliteit zit hem niet zozeer in het schone, wel in het uitzonderlijke: het punt dat de schoonheid misschien net verstoort en waarover men niet kan spreken – een trauma eigenlijk, maar dan met een positieve betekenis. Het simpele, lineaire perspectief wordt door hem ook afgezworen of minstens fundamenteel in vraag gesteld, zo bleek nogmaals eerder dit jaar uit een ontmoeting met twee studenten van de School of Arts Gent . “Ik hou nogal van Adorno’s idee van kunstwerken als flessenpost. Het zijn rare dingen die uit het verleden komen aandrijven. Weird stuff, waar moeilijk een touw aan vast te knopen is. Wij, in het heden, hebben de plicht die flessen te openen. Alleen mag je de inhoud ervan niet neutraliseren met historische uitvoeringspraktijk. Je moet de eigenaardigheid ervan net in de verf zetten. […] De filosoof Bruno Latour zegt ‘Nous n’avons jamais été modernes’. Ik zeg bij wijze van boutade: ‘Nous avons toujours été modernes’. Ik meen dat ergens in de 13de en 14de eeuw een verloren moderniteit verzonken ligt, een die zich nooit geactualiseerd heeft.”
De dans ontspringen
Over die verloren moderniteit en “de nood aan schandalen in kunst en cultuur” ging het dus ook vanavond, tijdens het eerste – toeval of niet – Avondje Adorno: een nieuwe lezingenreeks over muziek van De Bijloke, telkens op maandagavond. Schandalen hebben immers een “emancipatorisch potentieel”, zo formuleerde Schmelzer van bij aanvang een duidelijk uitgangspunt. Vervolgens nam hij, met enige schroom weliswaar, een tiental blaadjes papier ter hand. Het risico dat er anders van de hak op de tak zou worden gesprongen, was te groot. Zelfkennis als het begin van alle wijsheid, maar dan zonder af te lezen. Dat begon dus al goed, ware er niet de onoverkomelijke aard van het beestje. De spreker zou drie tableaus ophangen, waarbij eerst halt werd gehouden in de 19de eeuw om vervolgens via de 12de tot de 14de eeuw uiteindelijk in het heden te belanden. Het zou in feite net iets anders en vooral ook trager verlopen dan aanvankelijk geschetst, al werd de eigen filosofie achter het betoog wél meteen geëxpliciteerd: “Waar het in cultuur en de meeste culturen werkelijk om draait, is het onuitspreekbare, dat er desondanks toch is. Een kunstenaar zoekt naar die onzeglijke kern van repertoire uit het verleden.” Daar is het Schmelzer dus om te doen, eerder dan om het historiseren en steeds maar verder accumuleren van informatie uit het verleden. “Het is soms zelfs een kwestie van te desinformeren” – voorwaar een boude uitspraak in andere contexten en woelige, ja zelfs fake tijden – “om aldus te raken aan het ontijdige en het aberrante in de kunst.” Het is de idee van de geschiedenis als ladder die je wel moet beklimmen, maar nadien zonder pardon wegtrapt of, beter nog, wegzingt. Om zo, net als de kunstenaar zelf, “de dans van de eigen tijd te ontspringen”. Om iets te doen waar de eigen tijd geen blijf mee weet. En waar dus altijd nog een publiek voor in de maak is. Zowaar een mooie, hoopvolle gedachte!
Aansluitend werd een eerste, algauw vruchteloze poging gedaan om zich aan de uitgeschreven tekst te houden. “De hernieuwde appreciatie voor oude muziek, de reconstructie en her-uitvinding van muzikale repertoires uit het verleden, ontstond in het begin van de 19de eeuw: in de tijd van de restauratie en de traumatische nasleep van de Franse revolutie. Muziek uit het verleden uitvoeren, was zo’n restaurerend symptoom én bovendien een essentieel morele houding.” Want de gelijkheid van stemmen die de polyfonie zo wezenlijk kenmerkte, was ook het prototype voor een democratisch potentieel. Maar daartoe moesten, zo benadrukte Schmelzer, “twee vijanden worden geëlimineerd”, prooien van een doorslaande esthetische moderniteit: de monstrueuze, welhaast onnatuurlijke romantische muziek van Beethoven en konsoorten, en de onaantrekkelijke, gedegenereerde survivals van het muzikale verleden. Om deze tweede uitsluiting en “paradigmatische breuk” duidelijker te illustreren, werd teruggegrepen naar, en even bevlogen als uitvoerig geciteerd uit een artikel van de schilder en organist Jean-Joseph Bonaventure Laurens (1801-1890). In De la Musique religieuse dans l’ancienne tonalité (Revue du Midi, 1843) promootte die als een van de eersten de muzikale aanpak van de vandaag in vergetelheid geraakte Justus Thibaut (1772-1840), en dit tegen de even traditionele als roekeloze praktijken van de chantres au lutrin die in de parochiekerken in Frankrijk gangbaar waren. Die aanpak was in tegenstelling tot in het (verre) verleden gericht op herkenbaarheid, en niet langer op aemulatio, waarbij de partituur van een muziekstuk als eerbetoon aan de componist zoveel als mogelijk werd uitgewrongen en tot zichzelf gemaakt. Met alle ingrijpende gevolgen van dien voor de getrouwheid. Precies daartegen (re)ageerde Thibaut met zijn in 1825 anoniem gepubliceerde Über Reinheit der Tonkunst. Daarin werd een vurig pleidooi gehouden tegen “ongezonde en immorele elementen” in de muziek, tegen ornamentatie en vóór “goedbedoelde authenticiteit” en “pure eenvoud”.
Uitzuivering versus Nachleben
Wat Thibaut hier volgens Schmelzer initieert, is de prototypische inzet van de 19de-eeuwse oude muziek-“revival”. “In oorsprong is er dat fantasma dat er in de oude repertoires geen gat is, geen ‘punctum’, zoals Roland Barthes (1915-1980) het noemde, dat kunst in de positieve zin kenmerkt en onverteerbaar maakt. Muzikale expressie spruit daarentegen immer voort uit de natuur der dingen zelf, vandaar ook de idee dat uitvoeringen in de originele context altijd en overal de beste zouden zijn. In die zin is de geschiedenis een traag proces van corruptie en decadentie, die er zogezegd in het begin niet waren. De enige manier om zinvol met het verleden om te gaan, is daarom het revivalisme: het proces van uitzuivering van alle latere elementen die het origineel bezoedelen, ja zelfs kapot maken, en die door de Duitse cultuurtheoreticus Aby Warburg (1866-1929) het Nachleben van een kunstwerk werd genoemd.” Dat tweede leven is een soort van anorganische staat – net zoals de gotiek de eerste architectuur van het anorganische zou zijn, een werf die nooit écht af is – die ook op vandaag in de oude muziek blijkbaar niet aanvaard wordt of waar men het toch op z’n minst heel erg moeilijk mee heeft. Oorspronkelijkheid is immers synoniem voor goed, een teveel aan Nachleben en “survival” anderzijds slecht.
Hoog tijd om naar het tweede tableau en de 12de eeuw te springen, want ondertussen zijn we al ruim een uur ver. Zo verwijst het schandaal in de titel van Schmelzers lezing evenzeer naar de seksuele aberratie en het onmogelijk erotische waarmee de meerstemmigheid van bij haar ontstaan werd vereenzelvigd. Want zorgde de polyfonie voor muzikale vernieuwing, dan werd zij in de vrome middeleeuwen ook vergeleken met sodomie. Mannelijke zangers die op elkaars lippen staan te zingen, die elkaar vasthouden en wiens monden in elkaar schuiven. De getoonde plaatjes lieten inderdaad weinig aan de verbeelding over. “Het uitzuiveren van de polyfonie in de 19de eeuw, en de vaststelling dat er iets louche aan is, was eigenlijk de juiste intuïtie”, zo luidde de boodschap, en sluit aan bij de idee die vanaf de 12de eeuw opgang maakte waarbij naast de mens ook de natuur en het dierenrijk zelf als corrupt werden beschouwd. Om die evolutie aanschouwelijk te maken, gaat Schmelzer onder andere te rade bij cisterciënzermonnik Alain de Lille en zijn De planctu naturae, en duiken er verder ook enkele afbeeldingen op van de Tuin der Lusten. Dat Jheronimus Bosch ruim drie eeuwen later bij de Lille inspiratie vond, is zo klaar als de dieren op het paneel mismaakt zijn. En met de polyfonie brak deze decadentie dus ook in de sacrale muziek door. Foei! “Als het verlangen om te luisteren het geluid meer verlangt dan de betekenis van de tekst, moet het worden afgekeurd”, zo zwaaide kerkvader Augustinus al met het opgestoken vingertje.
Pas helemaal op het eind krijgen we ‘het schandaal van de polyfonie’ ook eindelijk in het oor gesplitst. Tweemaal zelfs. Kort, want de tijd zit er zo goed als op. Met Fumeux fume par fumee en Science n’a nul annemi horen we hoe de 14de-eeuwse Ars subtilior in het heden klinkt. Eerst verschillende stemmen die op een bevreemdende manier op elkaar inspelen en aldus een chromatiek avant la lettre creëren, gevolgd door verstomming oproepende, dissonante klanken. Muziek die zodanig ontwricht, dat ze inderdaad de dans van haar eigen tijd ontspringt. “Ik had nog zeker zes pagina’s te gaan”, stelde Schmelzer weinig verrassend vast. Niet elke nobele poging om aan de tijd te ontkomen, hoe boeiend ook, loopt even goed af.
[Ai corona! “Je kan de tijd niet terughalen zonder het risico op gruis, verstoring en onzuiverheid,” zo luidt helaas de voorspellende kracht van Schmelzer. De gratis tentoonstelling Time Regained. Een nooit geziene atlas voor oude muziek die normaal gezien dit weekend in het prachtige gerenoveerde en gerestaureerde Kabinet van het Anatomisch Instituut zou openen, moest in overleg opgeschoven worden naar later in het seizoen. De makers, de Portugese Margarida Garcia en Schmelzer zelve, hopen samen met De Bijloke om vanaf mei 2021 alsnog de verloren tijd terug te winnen.)
Tomorrow night! Organized by Appleton Gallery, Lisbon
Don't forget to reserve your seat via appleton@appleton.pt.
Our Lisbon concert will be replaced by a covid-free screening of OUTLANDISH. The film will be introduced by Björn Schmelzer.
Be there on Saturday 12th of September, at 9 pm at LNEC
(Laboratório Nacional de Engenharia Civil, Edifício principal - Anfiteatro de Conferências , Avenida do Brasil, 101 - 1700-066 Lisboa)
Appleton - Associação Cultural
A film by Björn Schmelzer, Margarida Garcia, Koen Broos, Nuno Henriques, Alex Fostier, Bram Leys, Willem Van Vooren and Katrijn Degans.
With Manuel Mota, Marius Peterson, Timothy Foubert, Bert Timmermans, Bregje Vivier.
Soundtrack by Graindelavoix/Björn Schmelzer (dir.)
Music by Damião de Góis, Thomas Ashewell and John Browne.
While cancelations continue (No Bellelay concert on September 5th, check the calendar!) the acousmatic voices of graindelavoix contaminate new exhibition at Kunstverein in Hamburg...
https://www.kunstverein.de/en/ausstellungen/corona-sound-system
Gesualdo disque classique du jour sur France Musique!
"Après seize albums sur Glossa, l’ensemble anversois dirigé par Björn Schmelzer s’empare de la monumentale "Tenebrae Responsoria", composé en 1611 par Carlo Gesualdo. Manifeste définitif du compositeur, Graindelavoix a enregistré le recueil de trois répons sur dix jours au cours de l’été 2019."