Muntagna nera: de beste Italiaanse zangers in Limburg. Na een succesvolle tournee vorig jaar brengt het ensemble Graindelavoix de cd uit van het programma Muntagna nera. Dat 'zwarte gebergte' verwijst naar Italiaanse vulkanen, maar ook naar de Limburgse steenkoolmijnen. In dat nieuwe 'thuisland' bracht in 1978 Angelo de Simone de beste Italiaanse zangers in Limburg bijeen in Muntagna nera om traditionele levensliederen uit te voeren. Soms hadden ze zelfs nieuwe, eigentijdse teksten, over de strijd van de migranten. De bijval was groot en de mythe overleefde. Dertig jaar na Muntagna nera nam Graindelavoix, een van onze beste 'klassieke' ensembles, de handschoen op om de muziek opnieuw uit te voeren. De vocalisten van weleer, inclusief De Simone, werden opgevist en sloten aan bij Graindelavoix. Ze delen hun esthetiek: dit is rauwe natuurzang, recht uit de buik, spaarzaam begeleid. De live opgenomen cd bevat twintig liederen en een fraai cd-boekje geeft uitvoerig toelichting bij de teksten, die ook toegevoegd zijn. Ze vertellen anekdoten uit het leven op het platteland, niet zelden met een schalkse inslag. Zo kan de spreekwoordelijke visboer niet zomaar een dame passeren en wordt in 'Pizzica taranta' de situatie bezongen van een vrouw die gebeten is door een tarantula - waarna de razernij eruit gedanst moet worden. Groepsleider Björn Schmelzer laat zich van zijn gemeenste kant horen en klinkt zeer geloofwaardig. Met 'Muttos de amore' leeft zelfs de tenorentraditie uit Sardinië voort in de mijnstreek. Peter Vantyghem (Standaard.be, 21/04/2012)
Schitterende staalkaart uit de rijke Italiaanse zangtradities die vanuit migraties naar onze Limburgse koolmijnstreek ook hier weerklank vonden (CD) Dertig jaar nadat Angelo De Simone een schare muzikale Italiaanse koolmijners rond hem verenigde in een ensemble dat onder de naam MUNTAGNA NERA vanuit Genk Europa wist te veroveren, bindt Björn Schmelzer, ‘frontman’ van GRAINDELAVOIX de kat de bel aan door de tenoren van toen te herenigen in een project waarin de diverse Italiaanse liedtradities andermaal in de bloemen worden gezet. De frisheid van het resultaat doet nergens vermoeden dat hier ondertussen een clubje zestigers de zang uitmaken. Een Italiaanse BUENA VISTA SOCIAL CLUB herleeft vanuit het haast vergeten Limburg. Een jonge Angelo De Simone verzamelde in 1978 onder de gemeenschap van Italiaanse koolmijners een schare zangers, muzikanten en dichters, die de daaropvolgende jaren de Limburgse coalmine-blues een Europese uitstraling zouden bieden. De groep MUNTAGNA NERA bood bewust weerwerk aan de commerciële Italiaanse schlagers, balmuziek en folkloretoestanden, door te kiezen voor een minder vanzelfsprekend repertoire van traditionele tammurriata’s tot café-chantant. Na optredens in Duitsland, Nederland, Luxemburg en Frankrijk wenkte het festival van Sanremo en leken er zelfs optredens in de VS te dagen. Interne strubbelingen die het klimaat in de groep verzuurden beslisten er anders over. De groep spatte uiteen, en liet enkel schimmige herinneringen achter,… tot Björn Schmelzer dertig jaar later besluit deze legendarische club terug samen te brengen, in een project waarin hij stemmen en snaren van zijn eigen GRAINDELAVOIX laat aansluiten. Bij hun ontstaan vonden de eerste repetities plaats in het kleine achterzaaltje van een oude cinema te Genk. Het was de droom van Angelo om de oude mediterrane repertoires bij elkaar te brengen. Hij verkreeg hierbij vooreerst de enthousiaste inbreng van Maria Morgante (°1947), die toen al thuis was in de Napolitaanse traditie en Salvatore Carlino (68), kenner van de Siciliaanse carrittera’s en stomelle. Mario Leuci, Mauro Sfamurrien diens vader waren thuis in de traditionele instrumentale muziek, terwijl Pina Battista een aardige noot wist te zingen in het Calabrees en Siciliaans. Na een oproep op Radio Internazionale bood ook Michele Zori zich aan, eerst als roadie van de groep, later als sterzanger. In 1981 worden er ook Sardische zangers en dichters toegevoegd, na een ontmoeting met Ivo Deledda, die er zijn broer Tore, hun vader, en de zangers/dichters Giovanni Boccoli, Domenico Trunconi enAntonio Toddi eveneens bij haalt. Zo gaat ook het luik van de tenore-traditie open en komt er ruimte voor de cantu a chitarra. De gedrongen Maria Morgante belichaamt als geen ander de kwetsbaarheid, waardigheid en trots van de zuidelijke Italiaan. Met haar broze, van mediterane melancholie doortrokken stem, vertolkt ze ondermeer het leed in ‘La Miniera’, een lied over een Amerikaanse mijnramp in 1927. De uit Napels afkomstige Angelo De Simone (°1959) raakte tijdens zijn studie criminologie en communicatiewetenschappen aan de KU Leuven in de ban van de NUOVA COMPAGNIA DI CANTO POPOLARE, een van de allereerste Italiaanse folkrevivalgroepen, waarvan de toenmalige leider, Roberto de Simone, momenteel directeur is van het theater in Napels. Hij pakt vooral uit met tammuriata’s, een aan de tarantella verwante trommeldans uit de streek rond de Vesuvius. Ook de ondertussen 54 jaar geworden Michele Zori is er opnieuw bij. Met zijn ietwat korrelige baritonstem zingt hij tot op vandaag bij het in 1968 reeds opgerichte I CAMPAGNOLI, met repertoire uit Centraal- en Zuid-Italië. Hij verzorgt ondermeer enkele liederen van volkszanger Matteo Salvatore in het dialect van Gargano. Salvatore Carlino (°1942), Siciliaan en één van de peetvaders van de clubs gaat vooral plat voor de Napolitaanse liederen en belcanto, ook al versmaadt hij liederen als ‘Zumba L’ariula’ evenmin. Hij zong vroeger ook reeds bij BELLA ITALIA. De zangers van GRAZIA DELEDDA staan dan weer in voor die ander Zuid-Italiaanse cultuur, de Sardische. Tore (°1956) wist ook zijn dochter Manuela warm te maken voor dit restauratieproject, waarin de rijke polyfone tenore-tradities herleven. Ook marranzano (een soort mondharp) en tamburello-speler Mario Leuci (60) was van het eerste uur betrokken bij I CAMPAGNOLI en MUNTAGNA NERA, al is hij in tegenstelling tot de anderen geen mijnwerkerszoon. Zijn stem lijkt dan weer meer aan te sluiten bij het door rumbaritmes aangedreven café chantant uit Foggia (en minder tot dat van het Napolitaanse lied), dat tussen volks- en gestandaardiseerd materiaal in zit, en waarin zijn rake stembuigingen en ritardando’s tenvolle tot hun recht komen. Het voortouw in dit opzet wordt genomen door Björn Schmelzer, muzikaal leider van GRAINDELAVOIX, een muzikantencollectief dat zich vooral toelegt op de vroege ‘kunstmuziek’. Leitmotief hierbij is het wegvegen van de artificiële grenzen tussen kunst- en volksmuziek. Hij voegde een aantal liederen toe aan het oorspronkelijke repertoire, dat, aanvankelijk niet altijd gekend door de muzikanten, ook voor hen doordrongen is van de Italiaanse sfeer. De uit dit project resulterende, live opgenomen cd, opent niet toevallig met het militante, in 1978 tot lijflied van de groep verheven ‘La sirena’, een door De Simone geschreven strijdlied dat verwant is aan de Canto dei Sanfedisti uit Napels, waarbij de sirenes van de koolmijnen het ritme van de dag determineren, terwijl Sint Barbara waakt over de hier koel ontvangen migrantenmijnwerkers. Een strakke ritmiek begeleid hierbij twee alternerende voorzangers, die in de refreinen bijgetreden worden door de voltallige mannenafdeling. Eerder verwezen we reeds naar ‘Miniera’, een intriest lied dat geschreven werd naar aanleiding van een mijnramp in Amerika in 1927, en waarin Morgante de harten van alle luisteraars doet bloeden, gedragen door melanchole organetto- en chitarrabegeleiding. Vervolgens trekken we naar Sicilië, waar een karredrijver, in casu Salvatore Carlino met messcherpe stem zijn passie uitzingt onder de cadans van paardenhoeven en –bellen,… en de marranzano een macabere toets toevoegt. Het is De Simone die daarna het voortouw neemt in het burleske en behoorlijke aangebrande ‘Il pescivendolo’, een lied over een geile visboer uit Foggia. De vrouwen (Maria Morgante, Pina Canale, Manuela Deledda en Silvie Moors) counteren onmiddellijk met een lamento funebre uit Puglia, in het klaaglied ‘ ‘ntonuccio’, de jonge Antonio bewenend die op sterven ligt. Heerlijk gitaarsolowerk van Floris De Rycker begeleidt de ietwat rauwe stem van Michele Zori die uitpakt met een Garganees karredrijverslied, die met bravoure kussen afdwingt van de meiden op zijn weg. Tarantellatijd breekt aan met ‘Pizzica taranta’ met Italiaanse passie gezongen door Silvie Moors en Schmelzer, waarbij de percussie van Mario Leuci alle tarantula’s de vlucht doet verkiezen. Aardse en hemelse liefde worden bezongen in het Sardische ‘Muttos de amore’, door de tenores van Zwartberg, Domenico Nanu, Giovanni Carla, Tore en Ivo Deledda en… Raphael De Cock! Nadat Carlino in de huid kroop van een rebelse ‘carcerato’ die vanuit de cel in Palermo de rechters aanklaagt, genieten we van een door de broers Deledda gezongen cantu a chiterra, ‘Corsicana’ in de typische stijl van Gallura, waarna Ivo samen met zijn nicht Manuela het traditionele feestlied ‘Ballu a santu razzolu’ brengt. Dit heel blijmoedige lied wordt ondermeer begeleid door De Cock op trunfa (een Sardische mondharp). Met het koor in ondersteuning doet Carlino ons vervolgens terug afreizen naar Sicilië met ‘Mi votu e mi rivotu’, met veel pathos de ongemakken van de verliefdheid (lees, het ongeduldig woelen in bed bijvoorbeeld) bezingend. Giacomino Laganà leverde eertijds een instrumentale tarantella calabrese aan, die hier het gezelschap kreeg van een Napolitaanse variant, waarin de organetto’s van Anne Niepold en Mauro Sfamurrivirtuoos schitteren in de solopartijen. Pina Canale en Moors brengen een ode aan de betreurde Rosa Balistreri, die ooit de tekst leverde voor ‘Levatillu stu cappeddu’, een lied dat de penibele positie van de vrouw in de Siciliaanse samenleving aanklaagt. Afscheid nemen van een geliefde is nooit gemakkelijk en dit bezingt ook Michele Zori, met Lieven Gouvy, Paul De Troyer, Manuela Deledda en Silvie Moors op de achtergrond, onder meeslepende accordeonbegeleiding, in ‘Cunta l’ore’. Een laatste ontmoeting met de tenore-traditie beleven we met de, ooit door de Sardo-Genkse dichter-zanger Antonio Todde geschreven ode aan Koning Boudewijn ‘Baldovino’, naar aanleiding van een optreden in de Muntschouwburg. Met de ‘Pizzica di San Vito dei normanni’, een melancholische springdans uit het Pugliese San Vito, herneemt De Simone het lied waarmee zijn vader zijn latere echtgenote verleidde in Albanië, waar ze als gastarbeiders verbleven. Met evenveel zinderend brio als dertig jaar terug vertolkt Zori daarna het romantische liefdeslied ‘Vola palomma’ uit Apulia, gevolgd door het Siciliaanse wiegelied ‘Ninna nanna ri la rosa’, de slaap aankondigend, in een ingetogen a capella door Morgante, Moors en Canale. En in de nacht komen de dromen met, ondermeer ‘Tu ca nun chagne’ een Napolitaans liefdeslied waarin de stomende Vesuvius steeds weer opduikt, een schril contrast vormend met de grauwe terril van Zwartberg. Morgante vertolkt op pakkende wijze de aan deze dualiteit tristesse en weemoed, en laat de luisteraar mijmerend achter. Een hartverwarmend muzikaal project is het geworden, dat tot op vandaag slechts een drietal culturele centra wist te veroveren, C-Mine in Genk, De Roma (Antwerpen) en De Warande (Turnhout) en het zeker verdient om overal te lande hernomen te worden. Schmelzer is er samen met alle muzikanten grandioos in geslaagd zijn opzet te realiseren, de Muntagna Nera-club is weer open, de zangers en muzikanten present, ad rem en blaken van conditie. Volks- en kunstmuziek gaan opnieuw iets meer hand in hand en verraden hun gemeenschappelijke wortels. Dit vormt internationale klasse,… toch wel van eigen bodem. Folkroddels.be, 06/05/2012
Er zijn spreekwoorden die Björn Schmelzer zonder schroom in eenieders aanschijn uitlacht. "Schoenmaker, blijft bij uw leest" bijvoorbeeld. Schmelzer maakt er namelijk zijn queeste van om met onontgonnen repertoire tot bij de luisteraar te geraken. Zijn vorige opname, 'Cesena', was een bescheiden meesterwerk, waarin Schmelzer samen met de erg onderlegde stemmen van Graindelavoix een enorm palet aan menselijke emoties wist bloot te leggen in muziek van een aardige leeftijd. Voor 'Muntagna Nera' is de invalshoek intussen al weer helemaal anders. Vrij ongewoon voor het ensemble is dat ze deze keer een project ontwikkelden rondom vrij recente muziek. Schmelzer en de zijnen zochten immers Muntagna Nera op, oftewel de restanten van een groep die tussen 1978 en 1983 internationaal furore maakte met blues uit de mijnen rondom Genk. Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland gingen, net als de lokale radiozenders, overstag voor de uitgepuurde muziek van het stel geëmigreerde Italianen, en het zou niet lang duren voor zelfs Carnegie Hall de musici zou uitnodigen. Door teveel sterke persoonlijkheden ging Muntagna Nera echter uit elkaar, en eindigde het succesverhaal even plots als het begon. Ondertussen gingen de leden weer elk hun eigen 's weegs, maar de diepgewortelde melancholie, die bleef. Björn Schmelzer is anno 2012 precies daarnaar op zoek: die roots, die wortels van muziek die zo nostalgisch, en tegelijk ontheemd, klinken. De artistieke leider van Graindelavoix heeft overigens gelijk als hij denkt dat grote gevoeligheid breder kan gezien worden dan alleen de klassieke muziek. Inderdaad zit er in 'Muntagna Nera' veel pijn en leed – met af en toe heftige sprankels vreugde. De groep is een verzameling van pijnlijke verhalen, over plots uit het vaderland moeten vertrekken om pas ettelijke decennia later te kunnen terugkeren. De teksten van de liederen sluiten daar min of meer bij aan: zelden vinden men zoveel liefdesleed op een schijfje samen, maar het hoeft niet altijd sentimenteel of clichématig verwoord te worden. Muntagna Nera trok indertijd immers niet alleen uitstekende stemmen aan, maar ook mensen met een verhaal, en met een goede pen. Dichters werden deel van het gezelschap en gaven de groep een poëtisch elan. Dat dit dertig jaar later nog overeind gebleven is, pleit voor de groep. Die dertig jaren hebben deze opname echter ook onherroepelijk een zekere smaak van goede bedoelingen en weinig doelmatig musiceren gegeven. Het getier in 'Il Pescivendolo' of het onvaste stemgebruik in ''ntonuccio': dient een mens zoiets mooi te vinden? Het lijkt er inderdaad op dat 'Muntagna Nera' op cd niet overeind blijft. Het betreft een live-opname ergens, die een sfeer doet vermoeden die op plaat eigenlijk amper overkomt. Het grootste probleem zijn overigens niet de stemmen, die er over het algemeen nog mee door kunnen, maar de extreem simplistische instrumentele begeleidingen waarvan de eenvoud soms stuitend is. Men kan het ding "blues" noemen om zich te verstoppen achter doorgetrokken eenvoud, maar de resultante blijft dezelfde: verveling. Dat het feest twintig korte nummers duurt, is dan ook geen goed nieuws voor wie na track vijf al ongemakkelijk heen en weer zit te wriemelen op dat stoeltje. Gelukkig komt 'Muntagna Nera' in een mooi vormgegeven hoes, met extra duiding bij de gewortelde verhalen. Voor roots dient iedereen overigens respect op te brengen, en dat is hier niet anders. Maar beweren dat wortels op cd totaal niet overkomen, dat kan toch? kwadratuur.be, 06/07/2012
Deze cd is de neerslag van een project van enkele jaren geleden. Dat nu hernomen wordt. Björn Schmelzer reconstrueerde toen een muziekgroep die tijdens de jaren zeventig van vorige eeuw furore maakte. Niet de echte en authentieke muziek recht vanop het Italiaanse platteland op het podium gehesen. Het ging toen over muziek die Italiaanse immigranten in Genk uit hun land van herkomst hadden meegebracht. Geen folklore, geen dansgroepen versierd met groen-wit-rode linten. Maar wat dan wel? Het rauwere repertoire. Muntagna Nera haalde zijn inspiratie bij de Nuova Compagnia di Canto Popolare. Een ensemble gesticht in de jaren zeventig en die ons muziek liet horen die anders was dan het toen gangbare Napolitaanse gezang. Geen belcanto, geen San Remo-charmegeluiden. Hun geluid sloeg in als een bom. De afgeleiden van de toenmalige folkbeweging (terug naar de bron) luisterden intens. Ook hier in België. Ze maakten ook grote indruk op wat toen de Internationale Nieuwe Scène was. Het klankbeeld van ‘Mistero Buffo’ kan je je niet voorstellen zonder die Nuovo Compagnia. Kortom een nieuw en succesvol Italiaans muziekidioom is toen ontstaan, of liever, terug bovengespit. Nu maakte die Nuovo Compagnia niet alleen indruk op Wannes van de Velde. Maar ook op een student van Italiaanse herkomst die toen in Leuven studeerde en die toen die Compagnia hoorde. Angelo de Simone was zoon van migranten uit Puglia die in Genk woonden en werkten. Hij verzamelde zangers en muzikanten uit het Genkse. En noemde zijn groep Muntagna Nera, naar waar ze vandaan kwamen: Zwartberg. Het is die groep die Björn Schmelzer nu nieuw leven tracht in te blazen. Met een cd en met concerten. De hoes van de cd is van een troosteloos grauwzwart. Een terril (ondertussen begroeid) in een desolaat landschap, de cd zelf is donker van het kolengruis. Geen opwekkend beeld en het andere soort identiteit dan dat van die andere Italiaanse immigrant Rocco Granata. De verhalen van de migranten zijn dan ook niet zo zonnig. Alleen de herinneringen aan het verloren land zijn dat wel. In dat kader verzamelde Angelo indertijd het repertoire uit het thuisland. Afwisselend nog met nieuw geleerd materiaal. De groep viel uit ekkaar omdat er teveel individuen en botsende persoonlijkheden waren. Tot Björn Schmelzer de oud-strijders weer samenriep. En hij vermengde die met leden van zijn eigen ensemble Graindelavoix. Schmelzer kennen we als begenadigd uitvoerder van oude muziek, doorgaans uit wat we het klassieke repertoire noemen. Maar daarnaast is hij ook musicoloog en antropoloog met een grote interesse in Zuid-Italië. En daar vallen de interesses samen. Hij deed veldonderzoek naar de muziek. Een waardige opvolger van etnomusicoloog Paul Collaer die ooit samen met Darius Milhaud in de jaren dertig van vorige eeuw, gezeten op ezels, in bergen van Sardinië op zoek ging naar wat toen gedacht werd een spontane polyfonie te zijn. Al zijn de inzichten ondertussen bijgesteld. Die spontane polyfonie lijkt ooit in een zeer ver verleden toch aangeleerd te zijn. Daarmee wordt het oorspronkelijk verhaal heel complex. Het eigen verleden, het verleden dat gedocumenteerd en aangeleerd werd en dat uit verschillende bronnen kwam. Dus niet de droom van de echte folkliefhebber, geen retour à la nature. Niet zo naïef. Schmelzer is dan weer uitvoerder en bezieler genoeg om met een scherp oor zijn ensemble de muziek juist - voor zover we dat kunnen beoordelen - te laten uitvoeren. Een combinatie van een orale en een geschreven traditie. In Genk is er genoeg vocaal talent om naast die oude Nuovo Comapagnia of de Tenores di Bitti te staan. De dreun van de tarantella is hun aangeboren. Muntaga Nera is één lange uitroep van heimwee. Of een uiterst knappe reconstructie van hoe het ooit was daar in het Zuiden van Italië. Het is maar hoe je het bekijkt. Een combinatie van traditie en intellect. Lucas Huybrechts (Cobra.be, 23/04/2012)
Dat Björn Schmelzer, de drijvende kracht achter Graindelavoix, een ster is in het losgooien van stijve stembanden wisten we al. De albums en projecten van het Vlaamse ensemble zijn alles behalve standaard. Het repertoire waar Graindelavoix zich in specialiseerde – renaissancemuziek – blinkt uit door een speelsheid waarmee het ensemble zichzelf op de kaart zet en onmisbaar maakt. Schmelzer benadert het repertoire op een dusdanige manier dat het muziek van het volk wordt: recht uit het hart, gezongen met een stem die geleefd heeft, die eigenlijk geen woorden nodigheeft. En daar gaat het om, vandaar de naam Graindelavoix. Op dit album, Muntagna Nera, staat echte volksmuziek: liedjes uit de verste uithoeken van Italië. Gek genoeg krijgt deze muziek, als je bekend bent met de benadering van Graindelavoix, een haast klassieke uitstraling, terwijl het toch echt muziek van, door en voor boeren, vissers en – in dit specifieke geval – mijnwerkers is. De groep die zich in de jaren 1980 Muntagna Nera noemde, bestond uit in Genk woonachtige Italianen. Geen musici, maar werklui, die onder leiding van initiator Angelo De Simone andere muziek ten gehore brachten dan de tot dan toe bekende Italiaanse groepen. Geen Italiaanse schlagers of andere commerciële muziek, maar traditionele liederen en dansen. De Simone deed research, dook liedjes op, zocht mensen bij elkaar en ging muziek maken. Al snel werd Muntagna Nera een begrip. De eerlijke karakteristieke amateurstemmen vielen op en er werd intensief getoerd door Europa. Dat werd de zangers op een gegeven moment teveel. Ze stopten in 1983. Graindelavoix bracht de groep twee jaar geleden met een reeks concerten opnieuw bij elkaar. Onder leiding van Schmelzer werd het oude repertoire nieuw leven in geblazen. De musici van Graindelavoix gaan op in het gezelschap. Geheel in stijl van het Vlaams-Limburgse landschap met de slakkenbergen uit de mijnen is de hoes stemmig zwart-wit. Hoewel de liedjes een zonnige origine hebben, straalt de donkerte over op de muziek. Hier en daar hoor je een vleugje Italië, maar de zon zit verstopt achter een dikke melancholische mist van heimwee. Nee, dit zijn geen professionals. Dit zijn mensen die hun stem laten horen en een verhaal te vertellen hebben. Dat doen ze prachtig! Het duurde even voor ik de cd begreep. Wat doet Graindelavoix hierbij? Wat is Muntagna Nera? Nu staat hij al een paar weken op repeat. De liedjes hebben me gegrepen – de traditionele Zuid-Italiaanse tarantella en pizzica, het liedje over de stervende Antonio, het liedje over de slapeloze Siciliaan… Een interessante kennismaking van twee ensembles, die niets en alles met elkaar gemeen hebben. Didi de Pooter (Writteninmusic.com, 25/06/2012)
Genkse Italianen in klassieke hitparade
Veertien Genkse amateurzangers bezetten de laatste weken een stek in de Vlaamse hitlijsten. Muntagna Nera noemen ze zich, en samen met het bekende Vlaamse ensemble Graindelavoix maakten ze een livealbum vol oude Zuid-Italiaanse volksliederen. Het schijfje was vorige week het best verkochte klassieke album in Vlaanderen. De veertien amateurzangers die u op het album vol oude Zuid-Italiaanse volksliederen hoort, zijn uiteraard blij met het succesverhaal. “Eentje dat bijna veertig jaar heeft stilgelegen”, vertelt zanger en mede-oprichter Angelo De Simone. “Eind jaren ’70 was Muntagna Nera een gelegenheidsgroep van folkzangers in Genk. We waren redelijk populair, en hadden op een keer zelfs koning Boudewijn en koningin Fabiola in ons publiek zitten.” Er ontstonden echter strubbelingen binnen de groep, waarop Muntagna Nera begin jaren ’80 ophield met bestaan. Dochter en gepensioneerde De huidige Muntagna Nera - vernoemd naar Zwartberg, de Vesuvius en de bergen van Zuid- Italië - bestaat volledig uit originele leden van de vroegere groep. “Buiten ons jongste lid, een jonge dertiger: zij is de dochter van een van de zangers”, zegt Angelo.“Er zitten ook veel gepensioneerden bij: de oudste is de 80 voorbij. Da’s fantastisch, toch?”Muntagna Nera zelf hoopt dat het succes van de plaat hen optredens in het buitenland zal opleveren: “In Italië optreden is een droom”, zegt Angelo. Het Belang van Limburg, 11/06/2012
Hoewel opgegroeid in de Genkse mijnstreek, had ik tot voor kort nooit van Muntagna Nera gehoord. Nochtans maakte deze groep tussen 1978 en 1983 furore tot ver buiten Limburg. Muntagna Nera werd opgericht door de Italiaanse migrantenzoon Angelo De Simone. Tijdens zijn studies geraakte hij in de ban van ruwe Zuid-Italiaanse folk, muziek die toen zo goed als nergens meer te horen was. Hij ging op zoek naar de mooiste en vooral meest authentieke stemmen uit de Italiaanse gemeenschap van Limburg om met deze rijke ‘roots’ aan de slag te gaan. Muntagna Nera (Zwarte Bergen) was geboren, de naam verwijst zowel naar de bekende Italiaanse vulkanen als naar de Limburgse steenkoolmijnen met hun terrils. Muntagna Nera sprokkelde echter niet als een soort covergroep even wat oude volksmuziek bij elkaar, ze verrijkten het traditionele repertoire ook met nieuwe teksten en creëerden op die manier een uniek verhaal. Daarin komen we een flinke dosis heimwee naar het thuisland tegen, geïllustreerd door verhalen die refereren naar het plattelandsleven, tegelijk krijgen we een inkijk in het grauwe migrantenbestaan van de Italiaanse pioniers. In 1983 was het ‘over and out’ met de groep. Ieder ging zijn eigen weg. Bijna dertig jaar na datum wordt de zogenaamde 'Coalmine Blues' van Muntagna Nera terug op de kaart gezet dankzij Björn Schmelzer. Met zijn collectief Graindelavoix legt hij zich toe op het wegvegen van de kunstmatige grenzen tussen kunstmuziek en volksmuziek. Schmelzer kreeg de vergeten sterren zover om opnieuw het podium te beklimmen, ondersteund door muzikanten van Graindelavoix. Ze sleutelden aan het repertoire en verzorgden vorig jaar enkele concerten in Genk, Antwerpen, Aalst, Leuven, Mechelen en Tongeren. Mea Culpa dat ik deze succesrijke tournee domweg kon laten passeren, want aan de cd die hieruit gedistilleerd werd te horen, heb ik echt iets gemist! In hun glorietijd was de muziek van Muntagna Nera wellicht een curiosum voor Westerse oren. Het laatste decennium maken we daarentegen een heuse revival van rootsmuziek uit Zuid-Italië mee, vooral Tarantella en Pizzica doen het uitstekend. La Notte della Taranta in Salento geldt momenteel zelfs als één van de grootste Europese (wereld)muziekfestivals. Voor mij startte het allemaal met het onweerstaanbare album Taranta Power (1999) van Eugenio Bennato, maar we kwamen recent nog enkele toppers op het spoor in de concertzalen en op cd. Op deze blog passeerden o.a. Officina Zoe, L'Arte Noscia en Canzoniere Grecanico Salentino. Muntagna Nera hoort vanaf nu ook thuis in dit illustere rijtje. De cd is namelijk niet minder dan een pareltje, een aaneenschakeling van hoogtepunten, te beginnen met 'La Sirena', een migrantenstrijdlied dat al sinds 1978 als lijflied van de groep fungeert. Angelo De Simone tekende voor de tekst, die gebaseerd is op de Napolitaanse klassieker Canto dei Sanfedisti. De sirene van de koolmijn kondigt de dag aan en de heilige Barbara waakt over de mijnwerkers en hun kinderen. De toon is gezet voor een reis door het gevarieerde muzikale landschap van Zuid-Italië. Van het aanstekelijke 'Pizzica Taranta', waarbij Schmelzer zich probleemloos onderdompelt in een trancy spinnenverdrijvend ritueel, tot weemoedige ballades over liefde en verlies, indringend vertolkt door de prachtige, doorleefde stemmen van Maria Morgante en Michele Zori. En als luisteraar kan je niet anders dan je laten verleiden door de Siciliaanse heftigheid die Salvatore Carlino tentoonspreidt als karrendrijver ('Carrittera') of bajesklant ('Judici ca la liggi studiati'). Zijn voordracht en het bijhorende typische geluid van de marranzano (een soort mondharp) doen mij spontaan denken aan het concert van de jonge Siciliaanse groep I Beddi enkele jaren geleden. Verder komen de Sardijnse Tenores van Zwartberg een paar keer langs, hun polyfonie moet nauwelijks onderdoen voor die van hun professionele collega’s uit Bitti. In het instrumentale 'Tarantella Calabrese e Napoletana' mogen Anne Niepold en Mauro Sfamurri hun virtuositeit op de diatonische accordeon etaleren. En dan vergeet ik bijna de geile visboer in 'Il Pescivendolo' te vermelden, overtuigend neergezet door Angelo De Simone. Een glasheldere productie en het live element geven de twintig nummers extra dynamiek, de ruwheid en levensechte emoties raken in elk geval mij als luisteraar recht in het hart. Dit is wereldmuziek ‘van bij ons’ waar we meer dan fier op mogen zijn! Muntagna Nera van Graindelavoix & Björn Schmelzer is een uitgave van EMI Music Belgium – Virgin Classics. Wereldmuziek.blogspot.be, 19/07/2012
Loin des arcanes polyphoniques où il évolue d’habitude, Graindelavoix a decidé de s’encanailler. L’ensemble de Boris Schmelzer participe à la resurrection en concert public de l’ensemble Muntagna Nera fondé par Angelo De Simone, influencé par les traditions du chant populaire italien. C’est tout l’esprit de ce que l’on a appelé le “coalmine blues” limbourgeois qui revit ici avec générosité. Le Soir, 06/06/2012